Chemotherapie
Chemotherapie is kortweg de behandeling van een ziekte met scheikundig bereide stoffen. De medicijnen die bij een chemotherapie worden gegeven, worden cytostatica genoemd en zijn in staat om cellen te doden of de celdeling te remmen. Ze doen dit door op een bepaald moment in het ontwikkelingsproces van de kankercel in te grijpen en die ontwikkeling stop te zetten, waardoor de cel uiteindelijk zal afsterven.
Er zijn verschillende soorten cytostatica die elk weer een ander effect hebben op de cel. Om het effect van chemotherapie te vergroten wordt er vaak een aantal verschillende cytostatica tegelijk gegeven. Cytostatica kunnen via de bloedbaan overal in het lichaam terecht komen. Zo kunnen ze naast de aangedane lymfeklieren ook de verspreiding van de kanker ergens anders in het lichaam aanpakken.
Toediening
Cytostatica kunnen op verschillende manieren worden toegediend. Dit hangt af van het soort cytostaticum. Sommige worden gegeven in tabletten of capsules en andere via een drankje. Ook toediening via een infuus of injectie is een mogelijkheid.
Bijwerkingen
Net zoals bij radiotherapie, kan ook chemotherapie de gezonde cellen in het lichaam aantasten. Gezonde cellen zijn gelukkig meestal minder gevoelig voor de cytostatica en kunnen zich sneller herstellen, maar toch veroorzaken cytostatica een aantal bijwerkingen, zoals haaruitval, bloedarmoede en misselijkheid. Ook op lange termijn kunnen cytostatica problemen geven. Meer informatie hierover vindt u op de pagina late effecten.