“Als ik een auto was, dan was ik total loss verklaard” – Arie van der Graaf
Arie (60) kreeg in 1996 de diagnose Hodgkin, stadium drie. Veel mensen voelen dan de grond onder hun voeten wegzakken, maar Arie niet. Hij voelde eigenlijk meteen een soort strijdlust opkomen. “Maar jij bent nooit in paniek,” onderbreekt zijn vrouw Marja, Arie’s steun en toeverlaat.
Het begon allemaal toen Arie een bobbel in zijn nek opmerkte. Op eigen initiatief vroeg hij een check-up aan bij de huisarts. De uitslag: een gezonde man, alleen iets uit vorm. “Ik besloot wat meer te gaan zwemmen om mijn conditie te verbeteren,” vertelt Arie. “Toen ik een tweede knikker in mijn nek voelde, werd ik doorgestuurd naar het ziekenhuis. Hier kreeg ik de diagnose Hodgkin, maar wat dat precies inhield wist ik niet. Informatie over de ziekte kwam ook maar mondjesmaat binnen.”
Het eerste half jaar stond in het teken van de chemokuren. “Chemo staat voor misselijkheid, maar daar had ik weinig last van,” vertelt Arie. “Wel had ik ontzettende aanvallen van draaiduizeligheid. Dan lijkt het net of alles opeens keihard naar een kant vliegt. Heel vervelend, maar ik wist dat dit over zou gaan. Waar ik meer mee zat, was wat de chemo doet in je hoofd. Niks is meer zoals het is. Het lijkt alsof je zweeft. Je vertrouwt niks of niemand meer.” Arie glimlacht naar zijn vrouw. “Behalve jou dan natuurlijk.”
Muziek is heel belangrijk in het leven van Arie. Hij is bezig aan zijn vierde solo-CD en speelt sinds 1979 als gitarist in de band The Amazing Stroopwafels. Tijdens de chemokuren had Arie een vervanger voor de band, maar toch probeerde hij er zo vaak mogelijk gewoon bij te zijn. “Ik kwam tot leven als ik speelde. Al ging dat niet altijd even goed.” Marja knikt. “Soms kreeg hij de gitaar niet eens meer van zijn hals af. Zo doodmoe. Maar aan de andere kant hield de muziek hem op de been. Dus dat moest zoveel mogelijk doorgaan.”
Even leek het toch alsof hij zijn muziek gedag moest zeggen toen bleek dat de chemo de zenuwen in zijn vingertoppen aantastte. “Door de vincristine kon ik mijn vingers steeds slechter buigen. Ik heb gevraagd of dit spul er uit gehaald kon worden en dat kon. Kleine dingen oppakken gaat nog steeds wel lastig, maar ik ben dankbaar dat ik nog gewoon gitaar kan spelen.”
Na de chemokuren volgde een reeks mantelveldbestralingen. “Ik heb dit als erger ervaren dan de chemo. Tijdens de chemokuren had ik veel directe bijwerkingen, maar bestraling is geniepiger. Het sluipt er in en kleedt je uit zonder dat je het echt door hebt.”
De chemo en bestralingen zijn inmiddels 16 jaar geleden, maar Arie heeft daarna nog veel klachten ondervonden. Een jaar na de radiotherapie moest hij verschillende wortelkanaalbehandelingen ondergaan. Ook heeft hij een prostaatoperatie achter de rug, heeft hij hartklachten en is er huidkanker geconstateerd in het bestraalde gebied. “Gelukkig ging het om een milde vorm die goed te behandelen is, maar het was toch weer een flinke schrik,” vertelt Arie. “Als ik een auto was, dan was ik total loss verklaard.”
“Het is niet altijd makkelijk,” vult Marja aan. “Niet alleen om je man zoveel te zien lijden, maar ook omdat hij afhankelijk is van zijn inkomsten als beroepsmuzikant. Zo zullen we ook nooit meer een hypotheek krijgen, of als we willen veranderen van ziektekostenverzekering, wordt dit niet aangenomen. Dat zijn allemaal zaken die bij de ziekte komen kijken.”
Als ik vraag of Arie na al die jaren nog bang is voor wat er misschien nog komen gaat, schudt hij resoluut zijn hoofd. “Ik had er 16 jaar geleden al niet meer kunnen zijn. Ik heb me erin berust dat ik misschien wel helemaal geen 80 word. En als dat wel zo is, dan zou dat mooi zijn. Misschien verdien ik dan nog steeds wel mijn brood met muziek maken.” “Maar dan wel onder een andere naam,” lacht Marja. “Zoals zijn collega al voorstelde, zou Rollator Rock een goeie zijn.”
Deze tekst is gebaseerd op een interview in Lymfo (Mandy van den Akker)